leestafel.gif (19957 bytes)

Naar het tante startadres......... Bookmark het in je browser
www.tante.nl 

Het belastingplan van de 21e eeuw!
Schenken en nalaten

 

Om successiebelasting te voorkomen, kunt u vermogen weggeven aan uw kinderen. Maar zij betalen er wel inkomstenbelasting over.

 

Wat is het slimst?

Planning met de echtelijke woning

Vast onderdeel van het instrumentarium van estate planners is de overdracht van de eigen woning van ouders aan kinderen. De waardestijging van de woning vindt na de overdracht bij de kinderen plaats en er wordt dus geen successierecht meer over geheven. Uiteraard willen de ouders wel in de woning blijven wonen. De praktijk kent daar in hoofdlijnen twee oplossingen voor: de ouders huren de woning van de kinderen of de ouders houden een vruchtgebruik op de woning. De laatste variant komt het meest voor omdat de ouders vaak niet bereid zijn hun 'eigen' woning van de kinderen te huren en bovendien de huur bij hen niet aftrekbaar is, maar bij de kinderen wel wordt belast. Toch kan de huur-variant heel aantrekkelijk zijn, namelijk in het geval er aanzienlijk onderhoud aan de woning vereist is. De kinderen kunnen die onderhoudskosten dan - in tegenstelling tot de 'eigenwoningbezitter' - ten laste van hun inkomen brengen. Voordeel voor de ouders in de huurvariant is dat zij geen huurwaardeforfait meer behoeven aan te geven en de woning uiteraard niet meer in de heffing van vermogensbelasting wordt betrokken.

 

Maar hoe moet dat nu na 2001?

In beide varianten zal de woning in box 3 vallen en belast worden naar een forfaitair rendement van 4% tegen een tarief van 30%. Zal bij de huur-variant de gehele waarde van de woning in het economische verkeer (niet de WOZ-waarde) bij de kinderen worden belast, in de vruchtgebruik-variant wordt de heffing verdeeld over ouders en kinderen. In ieder geval kwalificeert de woning in beide varianten voor de ouders niet meer als eigen woning. Dat betekent dat de ouders geen huurwaardeforfait meer verschuldigd zijn, maar ook dat - als het huis is gefinancierd met een hypotheek - de hypotheekrente niet meer aftrekbaar is. Voor de vruchtgebruik-variant is dat anders dan in het huidige systeem, omdat de vruchtgebruiker nu wél wordt erkend als eigenwoningbezitter. Let op, want ook voor bestaande situaties waarin eigendom en vruchtgebruik zijn gesplitst gaat de aftrek vervallen! Praktisch gesproken zal de Wet IB 2001 er toe leiden dat overdracht van de woning in de toekomst alleen kan plaatsvinden als de woning vrij is van hypotheek

.

 

Geven of lenen

Hoe nu te kiezen tussen beide varianten? Het aardige in de huur-variant is dat het veelal positieve saldo van huurtermijnen en onderhoudskosten en afschrijvingen volledig onbelast kan worden ontvangen. Slechts de waarde van de woning wordt bij de kinderen belast. Daarnaast kan onder omstandigheden ook het huurrecht (bij de ouders) en de daarmee corresponderende schuld (bij de kinderen) in de heffing worden betrokken, met name in die gevallen waarin sprake is van een te lage huur of in geval de huur ongebruikelijk lang wordt vooruitbetaald. Per saldo (het huurrecht wordt bij de ouders belast, maar de kinderen trekken de verplichting af), maakt dat echter niet zoveel uit. Een voordeel van de huur-variant ten opzichte van de vruchtgebruik-variant is dat de kinderen in de eerstgenoemde mogelijkheid ook daadwerkelijk inkomsten ontvangen. In de vruchtgebruik-variant hebben de kinderen wél vermogen en zijn daarover vermogensrendementsheffing verschuldigd, maar verdienen ze er geen cent aan. Vermoedelijk zal ook om deze reden de huur-variant de boventoon gaan voeren onder de Wet IB 2001.

 

Papieren schenking

Schenken wordt een stukje makkelijker. Tot 1 januari 1997 was het onder vermogende particulieren een ware volkssport om aan de kinderen te schenken door hen jaarlijks een bedrag schuldig te erkennen. Deze manier van schenken heeft een aantal grote voordelen. Uiteraard is het in de eerste plaats te doen om de jaarlijkse vrijstelling schenkingsrecht (1999: ƒ8.254) en - als de schenking dat bedrag te boven kwam - het voordeel van de relatief nog lage tarieven ten opzichte van het hoge successietarief dat van toepassing zou zijn als één van de ouders overlijdt.

Een ander voordeel zat in de rentedragendheid van de schuldigerkenning. Doordat de ouders de rente veelal tegen een hoger tarief konden aftrekken dan dat die rente bij de kinderen werd belast, resulteerde de jaarlijkse rentebetaling op 'family level' in een tariefvoordeel. Het daadwerkelijk betalen van die rente is dan wel noodzakelijk. Anders zou bij overlijden van de ouders de regel gelden dat vader of moeder het vruchtgebruik hadden voorbehouden. In die gevallen wordt de schenking alsnog tot de nalatenschap gerekend en belast met successierecht. Tot slot oefende het feit dat de kinderen nog niet over het vermogen konden beschikken (het was een 'papieren' schenking) grote aantrekkingskracht uit. Zoals gezegd, per 1 januari 1997 kwam grotendeels een einde aan deze praktijk. Met ingang van die datum werd de rente op schuldigerkenningen aangemerkt als beperkt aftrekbaar, maar bij de kinderen wel als volledig belaste consumptieve rente. De grap was er dus al snel af.

 

Maar hoe nu onder de Wet IB 2001?

Dan vallen die schuldigerkenningen in box 3: de forfaitaire rendementsheffing. Dat betekent weliswaar dat de renteaftrek helemaal verdwijnt, maar aan de andere kant verdwijnt ook de belastingheffing over die rente bij de kinderen. Per saldo loopt dat dus glad. Wel moeten de kinderen jaarlijks effectief 1,2% (4% rendement tegen een tarief van 30%) over het geschonken vermogen betalen, maar dat is een relatief gering bedrag. De kinderen zullen ook niet veel moeite hebben de inkomstenbelasting te betalen: dat is immers mogelijk uit de rentebetaling die de ouders jaarlijks moeten verrichten. Het wordt echter nog aardiger: niet alleen de inkomstenbelasting staat op het punt ingrijpend gewijzigd te worden; ook het recht ten aanzien van het doen van schenkingen. Moet volgens het huidige recht een schuldigerkenning bij notariële akte worden opgemaakt, dat kan in het nieuwe schenkingsrecht bij onderhandse akte. Dat scheelt in ieder geval weer de kosten van de notaris.

 

De ouderlijke boedelverdeling

Een in de estate planningpraktijk veel gebruikt testamentair instrument is de 'ouderlijke boedelverdeling'. In het algemeen houdt deze verdeling in dat de erflater bepaalt dat alle goederen uit zijn nalatenschap worden toebedeeld aan de langstlevende echtgenoot, die vervolgens de erfdelen van de kinderen (rentedragend) schuldig erkent. De vordering wordt in de meeste gevallen opeisbaar gesteld bij overlijden van de langstlevende, zodat die tijdens zijn of haar leven onbezorgd gebruik kan maken van het vermogen. De wetgever heeft de ouderlijke boedelverdeling zo'n aardig instrument gevonden dat dit in het nieuwe erfrecht tot wettelijk uitgangspunt is verheven. De kinderen krijgen dus - als de erflater in zijn of haar testament niet anders heeft bepaald - een vordering op hun langstlevende vader of moeder. Volgens de Wet IB 2001 valt die vordering in box 3; de kinderen zijn over de vordering dus een forfaitair rendement van 4% inkomstenbelasting verschuldigd (tarief is 30%). Dat is lastig. De kinderen hebben immers geen liquiditeiten: de vordering en de rente zijn pas opeisbaar bij overlijden of een faillissement. Nu kan de langstlevende echtgenoot wel tijdens zijn of haar leven rente betalen, maar een verplichting daartoe bestaat niet. Als de langstlevende dan ook weigert rente te betalen, hebben de kinderen een probleem. Gelukkig heeft de wetgever daar een oplossing voor gevonden, die geldt voor gevallen waarin de hiervoor besproken wettelijke verdeling heeft plaatsgevonden, maar ook voor gevallen die daarop lijken (zoals de bestaande ouderlijke boedelverdeling). Het wettelijk systeem is dat de vordering van de kinderen wordt genegeerd in box 3. Hetzelfde geldt voor de schuld van de langstlevende. Dat betekent per saldo dat de langstlevende wordt belast voor de goederen die hij of zij toebedeeld heeft gekregen. Dit is overigens een verplichte regeling die niet op verzoek opzij kan worden gezet.

 

Wilsrechten in het nieuwe erfrecht

In het nieuwe, wettelijke erfrecht hebben de kinderen ook de mogelijkheid om 'wilsrechten' uit te oefenen. In vastomschreven gevallen (bv. bij hertrouwen van de langstlevende) kunnen kinderen het eigendom van het nagelaten vermogen opvorderen, maar dan wel

belast met een vruchtgebruik ten behoeve van de langstlevende. In andere gevallen kunnen de kinderen daadwerkelijk het vermogen opvorderen. Ook in gevallen waarin de kinderen de 'blote eigendom' - dus zonder vruchtgebruik - hebben, speelt het liquiditeitsprobleem. Ze hebben wel vermogen - dat wordt belast -, maar geen inkomsten. Ook dan wordt in de Wet IB 2001 dit blote eigendom voor de vermogensrendementsheffing genegeerd en wordt de volle eigendom belast bij de langstlevende. Voordeel hierbij is overigens dat in deze gevallen wél op verzoek de negatie van de blote eigendom ongedaan kan worden gemaakt. Dit kan voordelig zijn als de kinderen hun heffingsvrij vermogen (ƒ75.000 voor gehuwden) niet hebben volgemaakt. Die vrijstelling wordt dan 'opgevuld' met de blote eigendom, zodat op 'famliy level' minder inkomstenbelasting verschuldigd is. Zoals gezegd, bij de overbedelingsvorderingen kan geen keuze worden gemaakt. Het genoemde voordeel kan dan alleen worden bereikt als de langstlevende een deel van de vordering aflost.

Een bijdrage?

FaMmail het dan naar:
Tante@Agneta.nl
Site adres: www.tante.nl

 


© Tante Agneta