Algemene en fiscale aspecten van echtscheiding |
Na het lezen het venster
sluiten.
Indien er geen taakbalk is, benut dan de rechter muisknop
VERDELING BEZIT
Algemeen
Hoe het aanwezige bezit verdeeld moet worden hangt af van het huwelijksgoederenregime. Daarbij
zijn twee hoofdvormen te onderscheiden:
Gehuwd in algehele gemeenschap van goederen: Door de huwelijksvoltrekking is al het aanwezige vermogen eigendom van echtelieden
Gezamenlijk geworden. Ook tot het vermogen dat tijdens het huwelijk wordt verkregen, zijn beide
echtelieden ieder voor de helft gerechtigd.
Gehuwd onder huwelijkse voorwaarden: De belangrijkste redenen om vermogensbestanddelen uit te sluiten van een huwelijksgoederengemeenschap zijn:
- Eén van de echtgenoten is voornemens een onderneming te starten, of drijft bij het sluiten van
het huwelijk een onderneming. Huwelijkse voorwaarden kunnen hierbij voorkomen dat de
echtgenoot/niet-ondernemer door zakelijke schuldeisers wordt aangesproken.
Eén van de echtgenoten of beide echtgenoten beschikken bij het aangaan van het huwelijk over een aanzienlijk vermogen, bijvoorbeeld een familievermogen. Huwelijkse voorwaarden kennen diverse varianten. Meestal is een verrekenbeding opgenomen strekkende tot het jaarlijks verdelen van onverteerde inkomsten. Op het moment van scheiding beschikken beide echtelieden meestal over privé-vermogen. Probleem is vaak, dat het vermogen in de praktijk niet gescheiden is bijgehouden en het verrekenbeding niet jaarlijks is uitgewerkt. Het
komt er dan op neer dat niet duidelijk is welke vermogensbestanddelen van wie zijn. Dan zal toch
vaak naar alle redelijkheid een verdeling moeten worden gemaakt. In de praktijk wordt aangenomen
dat de vermogensvermeerdering, voorzover niet voortgevloeid uit schenkingen of nalatenschappen,
bij helfte wordt verdeeld. In een aantal gevallen is er naast het privé-vermogen ook gezamenlijk vermogen, waartoe ieder van de echtgenoten voor de helft gerechtigd is.
WAARDERING
Alle te verdelen zaken moeten worden gewaardeerd. Deze verdeling zal in het algemeen gebeuren
naar de waarde in het economische verkeer. Op diverse vermogensbestanddelen kom ik hieronder terug.
Ongelijke verdeling van het bezit
Heel vaak wordt het bezit ongelijk verdeeld. Dit kan met name het geval zijn als tot het te verdelen
bezit een onderneming of een huis hoort. Deze overbedelingen hebben de volgende consequenties:
Gemeenschap van goederen
De overbedeling die ontstaat als gevolg van een financiële afronding ter beëindiging van een geschil over de waarde van de vermogensbestanddelen of van de omvang van het
gemeenschappelijke vermogen. Een dergelijke overbedeling is onbelast voor de
inkomstenbelasting, omdat het hier niet gaat om alimentatie of alimentatievervangende
uitkeringen.
De overbedeling vindt plaats ter compensatie van een overbedeling van pensioenrechten of ter compensatie van verrichte arbeid (b.v. in de onderneming). Deze overbedeling is belast als hij
plaatsvindt in contanten of goederen en onbelast als hij plaatsvindt in de vorm van een
kapitaalverzekering of lijfrente.
De overbedeling ontstaat doordat één van beide partners afziet van een deel van het vermogen. Deze overbedeling is niet belast met inkomstenbelasting, maar wel met schenkingsrecht. Dit is
met name het geval als dat afzien van het vermogen plaatsvindt ná het vaststellen van het
vermogen. De bewijslast voor de fiscus dat er sprake is van een belaste schenking is veel
moeilijker als het vermogen nog niet is vastgesteld en er onenigheid bestaat over de verdeling.
Dan wordt er vaak een overeenkomst gesloten (dading) om de onenigheid te beëindigen.
Uitsluiting van gemeenschap van goederen
Bij echtelieden die buiten gemeenschap van goederen zijn gehuwd komt het regelmatig voor dat het
vermogen bij één van de partners wordt opgebouwd, bijvoorbeeld omdat de andere partner geen
inkomen heeft. Als men dit bij een scheiding nog recht wil trekken dan kan dat niet zonder fiscale
gevolgen door simpelweg de partner over te bedelen. Daarover wordt schenkingsrecht geheven.
De veiligste manier om deze heffing van schenkingsrecht te voorkomen is het opheffen van de
huwelijksvoorwaarden voordat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de
burgerlijke stand. Hiertoe dient men een verzoek te richten tot de rechtbank. Het gehele vermogen
wordt dan gezamenlijk bezit en kan worden verdeeld voor zover niet afkomstig uit schenkingen of
nalatenschappen waarbij uitdrukkelijk is bepaald dat deze buiten elke goederengemeenschap
vallen. Hierover is geen schenkingsrecht verschuldigd.
De vermogende partner kan echter ook de ander een betaling doen uit hoofde van een dringende
verplichting van moraal en fatsoen. Hierover is geen schenkingsrecht verschuldigd. Tenslotte kon
het vermogen worden opgebouwd door beider inspanningen, waardoor de vermogende echtgenoot
zich verplicht kan voelen de andere echtgenoot hierin te laten delen.
ONDERNEMING
Overdracht is staking
Als een onderneming bezit is van beide echtelieden, dan heeft een scheiding fiscale consequenties.
Het is natuurlijk mogelijk dat de echtelieden na de scheiding de onderneming gezamenlijk
voortzetten: dan is er niets aan de hand. Wordt de onderneming echter voortgezet door één van
beiden, dan houdt dat in dat de onderneming voor de helft wordt gestaakt en overgedragen aan de
voortzettende echtgenoot. Deze staking houdt in dat er afgerekend moet worden over de helft van
de stille reserves, goodwill en de fiscale reserves. Op deze stakingswinst zijn de stakingsfaciliteiten
van toepassing: de stakingsvrijstelling, het bijzondere tarief en de extra lijfrente-aftrek. Zie faciliteiten bij staking van de onderneming.
Doorschuiving
Het is mogelijk om de belastingheffing bij staking door te schuiven naar de toekomst. Er wordt dan
van uitgegaan, dat er niet wordt gestaakt. Er vindt geen afrekening plaats met de fiscus en de
onderneming wordt op de oude voet voortgezet. Deze geruisloze doorschuiving moet door beide
echtgenoten schriftelijk worden verzocht.
Waardering ondernemingsvermogen
De waardering van een onderneming is een gecompliceerd vraagstuk. Daarbij zijn verschillende
waarderingsmethoden te onderkennen, die vaak in een mengvorm worden gebruikt, met
wegingsfactoren die afhankelijk zijn van de specifieke situatie.
GEMEENSCHAPPELIJK BEZIT AANMERKELIJK BELANG
In hoofdlijnen is een aanmerkelijk belang aanwezig als u, tezamen met uw echtgenoot of partner voor minimaal 5% van het geplaatste kapitaal middellijk of onmiddellijk aandeelhouder bent in een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal. Bent u geen aanmerkelijk belang-houder, maar uw echtgenoot/partner of een van de bloedverwanten in de rechte lijn van uzelf of van uw echtgenoot/partner wèl, dan worden uw aandelen, winstbewijzen, schuldvorderingen en koopopties
Als tot het gemeenschappelijk bezit aanmerkelijk belangaandelen behoren (meestal wordt dit
genoemd de eigen B.V.) worden deze vaak toegescheiden aan één van de echtgenoten. Dit
aanmerkelijkbelang-pakket wordt echter belast. Over de winst behaald bij deze vervreemding moet
25% aanmerkelijk belang-heffing worden betaald. Vanaf 1 januari 1997 geldt dit eveneens voor
vervreemding van de bovengenoemde rechten. Om redenen van eenvoud zal hierna nog slechts
over de aandelen worden gesproken.
Deze belastingheffing kan worden uitgesteld door een verzoek om doorschuiving te doen aan de
fiscus. Dit kan alleen als de goederengemeenschap binnen twee jaar ná de echtscheiding wordt
verdeeld: dan wordt de overdracht van de aandelen niet als een vervreemding aangemerkt.
Bij de waardering van het gehele aandelenpakket moet rekening worden gehouden met een latente
belastingclaim. Ook de overnemende echtgenoot heeft dus over zijn eigen deel te maken met een
latente aanmerkelijk belang-claim. Vervreemdt hij in de toekomst zijn aandelen, dan moet hij
immers over zijn deel ook aanmerkelijk belang-heffing betalen. Deze claim wordt in het algemeen
op 6,25 % van de waarde van de aandelen gesteld.
De waardering van de aandelen is sterk afhankelijk van de waarde van de onderneming zelf. Daarbij spelen zeer veel factoren een rol. Deze waardering gaat het kader van deze uitwerking te buiten.
LIJFRENTEPOLISSEN EN KAPITAALVERZEKERINGEN
Lijfrentepolissen
Bij overdracht van een lijfrentepolis onder het huidige regime (verzekering gesloten ná 1 januari
1992) treden er sanctiebepalingen in werking. U moet de in het verleden afgetrokken premies weer
bij uw inkomen tellen als negatieve persoonlijke verplichtingen en 20% revisierente betalen.
Om de overdracht van lijfrentepolissen in het kader van echtscheiding toch mogelijk te maken, is
bepaald dat bij deze overdrachten geen fiscale gevolgen intreden, mits de verkrijger binnenlands
belastingplichtig is en de begunstiging onherroepelijk wordt gewijzigd. Deze overdrachten zijn dus
belastingvrij en de sanctiebepalingen treden niet in werking. Hetzelfde geldt voor overdracht in het
Oude polissen (gesloten vóór 1 januari 1992) konden al belastingvrij worden overgedragen aan
binnenlands belastingplichtigen.
Kapitaalverzekeringen
Bij overdracht van kapitaalverzekeringen wordt de opbrengst belast volgens de saldomethode. Onder dezelfde voorwaarden als bij de lijfrentepolissen wordt deze overdracht in het kader van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, boedelscheiding en ter voldoening aan alimentatieverplichtingen
eveneens vrijgesteld.
PENSIOENVEREVENING
Bij het einde van het huwelijk moeten ook de pensioenaanspraken worden verdeeld indien er
tenminste sprake is van gemeenschap van goederen of een andere vorm van beperkte
gemeenschap (winst en verlies, vruchten en inkomsten). Vanaf 1 mei 1995 moeten de
pensioenaanspraken ook worden verdeeld als er sprake is van uitsluiting van de huwelijkse
goederengemeenschap. Pensioenverevening geldt niet voor ongehuwd samenwonenden.
Tot 1 mei 1995
Pensioenaanspraken worden gewaardeerd op de contante waarde ten tijde van de echtscheiding. Men kan daarbij aansluiten bij de opgave van de verzekeringsmaatschappij of een eigen berekening
laten maken. Het weduwe- of weduwnaarspensioen moet worden toebedeeld aan degene die dit pensioen zou krijgen. Bij notariële akte kan hiervan afgeweken worden. Voor de verdeling zijn de volgende methoden mogelijk.
Toedeling van de pensioenaanspraken met verrekening in contanten of goederen. Het recht op ouderdomspensioen wordt toegekend aan de pensioengerechtigde en het recht op
weduwe-/weduwnaars-pensioen aan de partner. Aangezien het ouderdomspensioen meer waard is dan het weduwe-/weduwnaarspensioen is de partner onderbedeeld en moet deze hiervoor een
tegemoetkoming krijgen. Deze tegemoetkoming is voor de betalende partner aftrekbaar en voor de ontvangende partner belast tegen maximaal 45%.
- Het aandeel van de niet-pensioengerechtigde partner in het ouderdomspensioen wordt omgezet in een recht op periodieke uitkeringen (stamrecht). Dat recht wordt niet belast, en de toekennende
partner heeft hiervoor geen aftrek. De uitkeringen zelf worden uiteraard bij de ontvangende partij
belast.
Het recht op pensioen kan worden verdeeld door toekenning van een voorwaardelijk recht op ouderdomspensioen aan de partner. Dan worden de totale rechten op pensioen, dus inclusief het
weduwe-/weduwnaarspensioen verdeeld, waarbij deze laatste naar de partner gaan. Het
ouderdomspensioen gaat dan naar beide partners en wordt op het moment van uitkering belast
volgens de normale regels. Een dergelijke verdeling verloopt fiscaal neutraal. Er wordt bij de
verdeling geen belasting geheven.
Bij overbedeling kan de overbedeelde echtgenoot een lijfrente aankopen voor de andere partner. De vestiging van een dergelijke lijfrente is niet aftrekbaar, terwijl de gerechtigde echtgenoot
daarvoor niet belast wordt. Wel worden uiteraard de termijnen te zijner tijd bij deze partner belast
volgens de saldomethode.
De overbedeling kan ook worden gecompenseerd door een hogere alimentatie toe te kennen. Deze uitkeringen zijn bij de betalende partij aftrekbaar en bij de ontvangende partij belast.
Ná 1 mei 1995
Het nieuwe regime kent als hoofdregel dat de aanspraken op ouderdomspensioen in twee helften
worden verdeeld en dat ieder der partners een zelfstandig recht krijgt op dit pensioen. Het gaat dan
uitsluitend om pensioenaanspraken die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd, ongeacht het
pensioenrechten dan wel binnen twee jaar na de echtscheiding schriftelijk aan het pensioenfonds
hebben gemeld. Gebeurt dit niet, dan gelden de regels van het oude regime. Deze verevening geldt
alleen voor de aanspraak op het ouderdomspensioen; het weduwe-/weduwnaars-pensioen blijft
hierbuiten. Daar blijft de partner onverkort recht op hebben. Als echtgenoten vóór inwerkingtreding
van de wet verevening huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt op basis waarvan één van beide
echtgenoten geen recht op pensioen werd toegekend, dan bestaat toch conform de wet recht op
verevening van pensioen. Huwelijkse voorwaarden opgesteld of aangepast na 1 mei 1995 kunnen
wèl voorkomen dat pensioenverevening plaats dient te vinden.
Echtgenoten kunnen in onderling overleg afwijken van deze wettelijke regeling
Als er in het echtscheidingsconvenant een andere verdeling wordt overeengekomen, of in de akte
van huwelijksvoorwaarden al een andere verdeling was vastgelegd, verloopt dit fiscaal neutraal als
het ouderdomspensioen maar gelijkelijk wordt verdeeld. Vindt er echter een andere verdeling
plaats, en vindt er geen compensatie plaats voor deze overbedeling, dan verloopt dit fiscaal
neutraal. Vindt er wel compensatie plaats, dan is deze belast tegen maximaal 45% en aftrekbaar bij
de ander als dat in geld of goederen is, b.v. een ruil van pensioenrechten tegen de auto. Wordt de
compensatie gegeven in de vorm van een lijfrente of kapitaalverzekering, dan verloopt dit fiscaal
neutraal.
Het is ook mogelijk om het weduwe-/weduwnaarspensioen, tezamen met het aandeel in het
ouderdomspensioen, om te zetten in een aparte zelfstandige pensioenaanspraak (conversieregeling). Conversie moet door beide echtgenoten worden aangevraagd bij het uitvoeringsorgaan. Zolang het ouderdomspensioen maar in twee helften wordt verdeeld, verloopt dit fiscaal neutraal. Bij een andere verdeling treden de consequenties op zoals vermeld in de vorige alinea.
DE EIGEN WONING
Inkomstenbelasting
De volgende situaties kunnen worden onderscheiden:
De echtgenoot die in het huis blijft wonen, is eigenaar of gebruiksgerechtigde van de hele woning In dat geval geldt de eigen-woningregeling alleen voor de echtgenoot die in het huis blijft wonen.
De echtgenoot die in het huis blijft wonen, is geen eigenaar of gebruiksgerechtigde van de woning
Dan zijn er twee mogelijkheden:
De bewoning door de ene echtgenoot wordt alleen maar gedoogd door de andere echtgenoot. Er is aan de echtgenoot die in de woning woont niet een (rechtens afdwingbaar) recht toegekend. De woning staat de andere echtgenoot dan nog steeds (juridisch) ter beschikking. De eigen woning-regeling geldt daarom niet voor de echtgenoot die in het huis woont, maar voor de eigenaar (andere echtgenoot). Deze kan (een gedeelte van) het huurwaardeforfait als betaalde alimentatie aftrekken. De andere echtgenoot moet deze alimentatie bij zijn inkomen opgeven.
De achterblijvende echtgenoot heeft een recht (b.v. op grond van een voorlopige voorziening) om in de woning te blijven wonen.
Dan is voor deze echtgenoot over de gehele woning de eigen woning-regeling van toepassing.
De echtgenoot die in het huis blijft wonen, is samen met de andere echtgenoot eigenaar of gebruiksgerechtigde van de woning.
In dat geval moet de echtgenoot die in het huis blijft wonen de eigen woning-regeling toepassen voor zijn of haar gedeelte. Of dit ook voor het andere gedeelte moet, is in eerste instantie afhankelijk van de vraag hoe de ex-echtgenoten dit hebben geregeld:
Als de echtgenoot die in het huis blijft wonen voor het andere gedeelte niet een (rechtens
afdwingbaar) recht heeft gekregen, dan moet niet deze echtgenoot over dit gedeelte van het huis
het huurwaardeforfait aangeven, maar de andere echtgenoot. Ieder geeft dan het gedeelte van het huurwaardeforfait aan dat correspondeert met zijn of haar eigendomsrecht (of gebruiksrecht) van de woning. De echtgenoot die niet in het huis woont, kan zijn huurwaardeforfait beschouwen als een alimentatie-uitkering en mag deze weer van zijn inkomen aftrekken. De echtgenoot die in het huis blijft wonen, moet deze alimentatie als inkomen opgeven.
Voor de achterblijvende echtgenoot is voor zijn gedeelte van de woning de eigen-woningregeling
van toepassing. Voor het verhuurde gedeelte geeft de andere echtgenoot de huurinkomsten aan
verminderd met de daarop betrekking hebbende kosten als inkomsten uit verhuurd onroerend goed.
Overdrachtsbelasting
Bij overdracht van onroerend goed is 6% overdrachtsbelasting verschuldigd over de waarde in het
economische verkeer van de onroerende zaak. Vindt de overdracht plaats in het kader van de
verdeling van een huwelijksgemeenschap, dan is deze vrij. Daartoe is wel vereist, dat het onroerend
goed tot de huwelijksgoederengemeenschap behoort. Is de woning eigendom van één van de partners, dan geldt de vrijstelling niet.
Men kan deze heffing van overdrachtsbelasting voorkomen door de huwelijkse voorwaarden op te heffen, en het stelsel van algehele gemeenschap van goederen aan te nemen tijdens huwelijk. Dit kan worden bereikt door het maken van huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk, waarbij men in dergelijk geval de uitsluiting van gemeenschap opheft. Het verzoek moet worden ondersteund door een vermogensopstelling, en het verzoek wordt middels een advocaat bij de rechtbank ingediend.
ALIMENTATIE
Onder alimentatie wordt hier verstaan, de alimentatie aan de ex-echtgenoot. Over de hoogte en de vaststelling van de alimentatie laten ik me hier niet uit. Ik behandel uitsluitend de fiscale aspecten.
Betalingen vóór de echtscheiding
Het komt vaak voor dat er al betalingen worden verricht voordat de echtscheiding is uitgesproken.
Deze betalingen kunnen betrekking hebben op levensonderhoud (alimentatie) of op de aanschaf
van goederen die beschouwd kunnen worden als levensonderhoud (niet de aanschaf van luxe
goederen). Voorzover de betalingen betrekking hebben op levensonderhoud zijn deze aftrekbaar bij
de betaler en belast bij de ontvanger. Betalingen die niet kunnen worden beschouwd als voorziening
in het levensonderhoud zijn niet aftrekbaar bij de betaler en niet belastbaar bij de ontvanger
(wellicht is er wel schenkingsrecht verschuldigd). Overigens zijn ook de door de echtgenoten in
onderling overleg bepaalde uitkeringen en verstrekkingen, verricht ter zake van het gescheiden van
De verdeling tussen deze twee soorten betalingen kan door de echtgenoten binnen de grenzen der
redelijkheid zelf worden bepaald. Als de éne partner maar niet meer aftrekt dan de andere aangeeft,
zal de inspecteur de verdeling respecteren. Dit wordt uiteraard anders als de éne partner meer in
aftrek brengt dan de andere als inkomen opgeeft. Dan zal in de regel de betaler worden aangepakt,
omdat deze immers moet bewijzen dat deze bedragen betrekking hebben op alimentatie.
VORMEN VAN ALIMENTATIE
De alimentatiebetalingen kunnen diverse vormen aannemen, ieder met hun eigen fiscale consequenties. Ik noem de volgende vormen:
Periodieke alimentatiebetalingen
Het gaat dan om betalingen per week, maand, kwartaal of zelfs per jaar. Deze betalingen zijn bij de
betaler aftrekbaar en bij de
ontvanger belast tegen het normale tarief. Het hoeft niet volgen deze regels. Daarbij kunt
u denken aan de volgende situaties:
u laat de ex-echtgenoot
gratis in de vroegere echtelijke woning wonen;
u betaalt de ziektekosten van
uw ex-echtgenoot
u betaalt premies voor een
levensverzekering voor uw ex-echtgenoot op uw leven om de alimentatie ook na uw overlijden
veilig te stellen.
Ook niet-periodieke
betalingen kunnen aftrekbaar zijn als alimentatie. Daarbij kan gedacht worden
aan het verzorgen van de herinrichting van het huis van uw ex-echtgenoot. Daarbij moet het echter wel blijven gaan om kosten ter voorziening in het levensonderhoud.
Proceskosten
Proceskosten die gemaakt worden om de alimentatie vast te stellen, te verlagen of te doen stoppen
zijn niet aftrekbaar voor de alimentatieplichtige, en wel voor de alimentatiegerechtigde. Deze
ongelijkheid is door de Hoge Raad geaccepteerd, omdat de positie van betaler en ontvanger fiscaal
geheel verschillend is.
Onverplichte alimentatiebetalingen
Onverplichte alimentatiebetalingen zijn niet aftrekbaar bij de betaler en niet belastbaar bij de
ontvanger. Deze betalingen komen incidenteel voor indien de alimentatieplicht is geëindigd,
bijvoorbeeld doordat de ex-echtgenoot is gaan samenwonen met iemand anders, maar deze
samenwoning ook weer heeft verbroken. Dan worden de oude alimentatiebetalingen vaak weer
hervat. Als dit niet in het echtscheidingsconvenant is opgenomen, kan de fiscus deze aftrek
weigeren (uiteraard worden dan ook de ontvangsten niet belast). Met deze gewijzigde fiscale
behandeling zult u in de hoogte van de bedragen rekening moeten houden.
Scheiding ná 1 juli, dan eindigt de alimentatieplicht in principe na 12 jaar. Bij eerdere scheidingen geldt een overgangsregeling van 15 jaar. De rechter kan deze termijnen eventueel verlengen. Gebeurt dat echter niet, en blijft u toch met een zekere periodiciteit betalingen aan uw ex-echtgenoot doen, dan wordt aangenomen dat u over de verlenging van de termijn een mondelinge afspraak heeft gemaakt en zijn de betalingen aftrekbaar en bij uw ex-echtgenoot belastbaar.
Afkoop alimentatieverplichting
U kunt uw alimentatieverplichting afkopen. Deze afkoopsom is aftrekbaar voor de betaler (tegen het
normale tarief) indien deze wordt betaald ná de echtscheidingsbeschikking en belastbaar bij de
ontvanger tegen het bijzondere tarief van maximaal 45% (voorzover de ontvangst boven de eerste
twee schijven uitkomt). Aangezien de afkoop van de verplichting wordt afgetrokken tegen het
progressieve tarief kan afkoop, afhankelijk van de inkomenspositie van beide ex-echtgenoten,
fiscaal aantrekkelijk zijn.
NB Als u de afkoopsom betaalt vóór de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, is de afkoopsom bij u niet aftrekbaar, maar bij uw partner wel belast.
Ook afkoopsommen betaald in het kader van scheiding van tafel en bed worden op deze manier
behandeld.
U kunt uw
alimentatieverplichting ook op de volgende manieren afkopen:
U kunt uw ex-echtgenoot een
overbedeling toestaan bij de boedelscheiding. Het bedrag van de
overbedeling is bij u
aftrekbaar en bij uw ex-echtgenoot belast naar het tarief van maximaal 45%.
U kunt een koopsom storten en
daarmee een lijfrenterecht aankopen ten behoeve van uw
ex-echtgenoot. Deze koopsom
is bij u aftrekbaar en de uitkeringen zijn bij uw ex-echtgenoot
belast. Voorwaarde is wel dat de uitkeringen direct ingaan en dat zij uiterlijk eindigen bij het
overlijden van uw ex-echtgenoot.
Ook tijdelijke afkoop behoort tot de mogelijkheden. De afkoopsom is bij u aftrekbaar en bij uw
ex-echtgenoot belast tegen maximaal 45% als de afkoopsom betrekking heeft op meer jaren. Bij
afkoop van één jaar alimentatie is bij uw ex-echtgenoot het gewone tarief van toepassing. Als u als betaler van plan bent om een aantal jaren naar het buitenland te gaan, dan kunt u uw alimentatieverplichting voor die jaren het beste afkopen voordat u vertrekt. Anders verliest u uw recht om deze alimentatie in aftrek te brengen. Komt u weer terug in Nederland, dan kunt u uw alimentatiebetalingen weer hervatten.
Gaat uw ex-echtgenoot in het buitenland wonen, dan blijven de alimentatie-betalingen voor u
aftrekbaar. Hoe de belastbaarheid bij uw ex-echtgenoot gaat verlopen hangt af van het belastingregime in het buitenland.
WIJZIGING VAN DE ALIMENTATIEVERPLICHTING
U kunt wijziging van de alimentatieverplichting vragen op grond van gewijzigde omstandigheden.
Deze omstandigheden kunnen betrekking hebben op uw eigen positie maar ook op de positie van
uw ex-echtgenoot (b.v. het krijgen van eigen inkomsten). Voor deze wijziging zult u naar de rechter moeten. De proceskosten daarvan zijn niet aftrekbaar voor de betaler van de alimentatie, maar wel voor de ontvanger ervan.
Bijstandsverhaal
Het is mogelijk dat echtgenoten afspreken dat er in het geheel geen alimentatie wordt betaald. Als
de ex-echtgenoot geen middelen heeft om in het eigen onderhoud te voorzien, zal deze een beroep
moeten doen op de bijstand. De sociale dienst zal aan de hand van eigen draagkrachtberekeningen
bepalen of u misschien toch ruimte had voor alimentatiebetalingen. Zo ja, dan kan de sociale dienst
(een deel van) de bijstand bij u verhalen. U kunt zich daartegen alleen verweren door uw eigen
draagkrachtberekeningen tegenover die van de sociale dienst te zetten. Bij blijvend verschil van
mening zal de rechter zich hierover moeten uitlaten. De verhaalde bedragen zijn voor u volgens een uitdrukkelijk wettelijke bepaling wel als alimentatie aftrekbaar.
KINDERALIMENTATIE
Als er bij de scheiding kinderen betrokken zijn, moet er in het algemeen tevens alimentatie ten
behoeve van de kinderen worden betaald. De ouders hebben tot het 21ste jaar van het kind een
onderhoudsplicht. Deze kinderalimentatie is voor de ontvangende ouder niet belast en voor de betalende ouder niet aftrekbaar. De verzorgende ouder heeft in het algemeen het recht op kinderbijslag voor de kinderen. De betalende ouder heeft op grond van de samenloopregels daarop dan geen recht. Voor deze betalende ouder staat de weg naar aftrek wegens levensonderhoud van kinderen jonger dan 27 jaar hiermee open. Afhankelijk van leeftijd en mate van onderhoud kan deze ouder forfaitaire bedragen als buitengewone lasten in aftrek brengen. Dit geldt echter niet als het kind recht heeft op studiefinanciering. Indien het kind met eigen inkomsten in zijn eigen onderhoud kan voorzien, kan de ouder die desondanks alimentatie blijft betalen, deze niet meer als buitengewone lasten in aftrek brengen.
Co-ouderschap
U kunt bij een scheiding kiezen voor het co-ouderschap. U behoudt dan beiden de ouderlijke macht.
De verzorging van de kinderen wordt over beiden verdeeld. Over de verdeling van de kosten kunnen
afspraken worden gemaakt, evenals over de kinderbijslag. Beide ouders kunnen in een dergelijk
geval in tariefgroep 4 of 5 worden ingedeeld. Daarvoor is voldoende dat het kind gedurende 3 tot 3
½ dag bij iedere ouder verblijft.
BEËINDIGING NIET-HUWELIJKSE SAMENLEVING
Onderhoudsuitkeringen
Samenwonenden hebben geen onderhoudsverplichting tegenover elkaar, zoals echtgenoten wel
hebben. Bij verbreking van de samenleving komt het echter toch voor dat er onderhoudsuitkeringen
worden betaald. De fiscale
consequenties zijn als volgt:
Zolang er een gezamenlijke
huishouding wordt gevoerd, zijn de betaalde bedragen niet aftrekbaar
en niet belastbaar.
Na beëindiging van de
gezamenlijke huishouding is de betaling alleen maar aftrekbaar als deze
afdwingbaar zijn. Dat is
alleen zo als hierover een overeenkomst is gesloten of er een rechterlijk
vonnis met die strekking is.
Eigen woning
Bij beëindiging van een niet-huwelijkse samenleving maakt het verschil of de woning van één van
de partners was of van hen
beiden. Woning eigendom van één van de partners Indien de eigenaar in de woning blijft
wonen moet deze de huurwaarde aangeven. Woont de niet-eigenaar in de woning, dan
onderscheiden we de volgende situaties:
de eigenaar gedoogt de
bewoning door de partner en moet dan het huurwaardeforfait aangeven;
de eigenaar geeft de partner
een recht op de bewoning. De partner geeft in dit geval het
huurwaardeforfait aan.
Renten van schulden en kosten van geldlening blijven bij de eigenaar aftrekbaar evenals
periodieke betalingen voor erfpacht e.d.;
opgegeven als overige inkomsten uit onroerende zaken. Alle kosten, dus niet alleen de renten van
schulden en kosten van geldlening, zijn aftrekbaar.
De woning is gezamenlijk eigendom
Het gebruik moet dan gesplitst worden in een gedeelte dat eigendom is en een gedeelte dat geen
eigendom is. Voor beide gedeeltes moeten de hierboven vermelde regels worden toegepast.
Tante@Agneta.nl Site adres: www.tante.nl
|
© Tante Agneta