leestafel.gif (19957 bytes)

Naar het tante startadres......... Bookmark het in je browser
www.tante.nl 

 

Algemene en fiscale aspecten van echtscheiding

Na het lezen het venster sluiten.
Indien er geen taakbalk is, benut dan de rechter muisknop

 

VERDELING BEZIT

Algemeen

Hoe het aanwezige bezit verdeeld moet worden hangt af van het huwelijksgoederenregime. Daarbij

zijn twee hoofdvormen te onderscheiden:

  1. Gehuwd in algehele gemeenschap van goederen:
  2. Door de huwelijksvoltrekking is al het aanwezige vermogen eigendom van echtelieden

    Gezamenlijk geworden. Ook tot het vermogen dat tijdens het huwelijk wordt verkregen, zijn beide

    echtelieden ieder voor de helft gerechtigd.

  3. Gehuwd onder huwelijkse voorwaarden:

De belangrijkste redenen om vermogensbestanddelen uit te sluiten van een huwelijksgoederengemeenschap zijn:

het huwelijk een onderneming. Huwelijkse voorwaarden kunnen hierbij voorkomen dat de

echtgenoot/niet-ondernemer door zakelijke schuldeisers wordt aangesproken.

Huwelijkse voorwaarden kennen diverse varianten. Meestal is een verrekenbeding opgenomen strekkende tot het jaarlijks verdelen van onverteerde inkomsten. Op het moment van scheiding beschikken beide echtelieden meestal over privé-vermogen. Probleem is vaak, dat het vermogen in de praktijk niet gescheiden is bijgehouden en het verrekenbeding niet jaarlijks is uitgewerkt. Het

komt er dan op neer dat niet duidelijk is welke vermogensbestanddelen van wie zijn. Dan zal toch

vaak naar alle redelijkheid een verdeling moeten worden gemaakt. In de praktijk wordt aangenomen

dat de vermogensvermeerdering, voorzover niet voortgevloeid uit schenkingen of nalatenschappen,

bij helfte wordt verdeeld. In een aantal gevallen is er naast het privé-vermogen ook gezamenlijk vermogen, waartoe ieder van de echtgenoten voor de helft gerechtigd is.

 

WAARDERING

Alle te verdelen zaken moeten worden gewaardeerd. Deze verdeling zal in het algemeen gebeuren

naar de waarde in het economische verkeer. Op diverse vermogensbestanddelen kom ik hieronder terug.

 

Ongelijke verdeling van het bezit

Heel vaak wordt het bezit ongelijk verdeeld. Dit kan met name het geval zijn als tot het te verdelen

bezit een onderneming of een huis hoort. Deze overbedelingen hebben de volgende consequenties:

 

Gemeenschap van goederen

geschil over de waarde van de vermogensbestanddelen of van de omvang van het

gemeenschappelijke vermogen. Een dergelijke overbedeling is onbelast voor de

inkomstenbelasting, omdat het hier niet gaat om alimentatie of alimentatievervangende

uitkeringen.

compensatie van verrichte arbeid (b.v. in de onderneming). Deze overbedeling is belast als hij

plaatsvindt in contanten of goederen en onbelast als hij plaatsvindt in de vorm van een

kapitaalverzekering of lijfrente.

Deze overbedeling is niet belast met inkomstenbelasting, maar wel met schenkingsrecht. Dit is

met name het geval als dat afzien van het vermogen plaatsvindt ná het vaststellen van het

vermogen. De bewijslast voor de fiscus dat er sprake is van een belaste schenking is veel

moeilijker als het vermogen nog niet is vastgesteld en er onenigheid bestaat over de verdeling.

Dan wordt er vaak een overeenkomst gesloten (dading) om de onenigheid te beëindigen.

 

 

Uitsluiting van gemeenschap van goederen

Bij echtelieden die buiten gemeenschap van goederen zijn gehuwd komt het regelmatig voor dat het

vermogen bij één van de partners wordt opgebouwd, bijvoorbeeld omdat de andere partner geen

inkomen heeft. Als men dit bij een scheiding nog recht wil trekken dan kan dat niet zonder fiscale

gevolgen door simpelweg de partner over te bedelen. Daarover wordt schenkingsrecht geheven.

De veiligste manier om deze heffing van schenkingsrecht te voorkomen is het opheffen van de

huwelijksvoorwaarden voordat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de

burgerlijke stand. Hiertoe dient men een verzoek te richten tot de rechtbank. Het gehele vermogen

wordt dan gezamenlijk bezit en kan worden verdeeld voor zover niet afkomstig uit schenkingen of

nalatenschappen waarbij uitdrukkelijk is bepaald dat deze buiten elke goederengemeenschap

vallen. Hierover is geen schenkingsrecht verschuldigd.

De vermogende partner kan echter ook de ander een betaling doen uit hoofde van een dringende

verplichting van moraal en fatsoen. Hierover is geen schenkingsrecht verschuldigd. Tenslotte kon

het vermogen worden opgebouwd door beider inspanningen, waardoor de vermogende echtgenoot

zich verplicht kan voelen de andere echtgenoot hierin te laten delen.

 

ONDERNEMING

Overdracht is staking

Als een onderneming bezit is van beide echtelieden, dan heeft een scheiding fiscale consequenties.

Het is natuurlijk mogelijk dat de echtelieden na de scheiding de onderneming gezamenlijk

voortzetten: dan is er niets aan de hand. Wordt de onderneming echter voortgezet door één van

beiden, dan houdt dat in dat de onderneming voor de helft wordt gestaakt en overgedragen aan de

voortzettende echtgenoot. Deze staking houdt in dat er afgerekend moet worden over de helft van

de stille reserves, goodwill en de fiscale reserves. Op deze stakingswinst zijn de stakingsfaciliteiten

van toepassing: de stakingsvrijstelling, het bijzondere tarief en de extra lijfrente-aftrek. Zie faciliteiten bij staking van de onderneming.

 

Doorschuiving

Het is mogelijk om de belastingheffing bij staking door te schuiven naar de toekomst. Er wordt dan

van uitgegaan, dat er niet wordt gestaakt. Er vindt geen afrekening plaats met de fiscus en de

onderneming wordt op de oude voet voortgezet. Deze geruisloze doorschuiving moet door beide

echtgenoten schriftelijk worden verzocht.

 

Waardering ondernemingsvermogen

De waardering van een onderneming is een gecompliceerd vraagstuk. Daarbij zijn verschillende

waarderingsmethoden te onderkennen, die vaak in een mengvorm worden gebruikt, met

wegingsfactoren die afhankelijk zijn van de specifieke situatie.

 

GEMEENSCHAPPELIJK BEZIT AANMERKELIJK BELANG

In hoofdlijnen is een aanmerkelijk belang aanwezig als u, tezamen met uw echtgenoot of partner voor minimaal 5% van het geplaatste kapitaal middellijk of onmiddellijk aandeelhouder bent in een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal. Bent u geen aanmerkelijk belang-houder, maar uw echtgenoot/partner of een van de bloedverwanten in de rechte lijn van uzelf of van uw echtgenoot/partner wèl, dan worden uw aandelen, winstbewijzen, schuldvorderingen en koopopties

Als tot het gemeenschappelijk bezit aanmerkelijk belangaandelen behoren (meestal wordt dit

genoemd de eigen B.V.) worden deze vaak toegescheiden aan één van de echtgenoten. Dit

aanmerkelijkbelang-pakket wordt echter belast. Over de winst behaald bij deze vervreemding moet

25% aanmerkelijk belang-heffing worden betaald. Vanaf 1 januari 1997 geldt dit eveneens voor

vervreemding van de bovengenoemde rechten. Om redenen van eenvoud zal hierna nog slechts

over de aandelen worden gesproken.

Deze belastingheffing kan worden uitgesteld door een verzoek om doorschuiving te doen aan de

fiscus. Dit kan alleen als de goederengemeenschap binnen twee jaar ná de echtscheiding wordt

verdeeld: dan wordt de overdracht van de aandelen niet als een vervreemding aangemerkt.

Bij de waardering van het gehele aandelenpakket moet rekening worden gehouden met een latente

belastingclaim. Ook de overnemende echtgenoot heeft dus over zijn eigen deel te maken met een

latente aanmerkelijk belang-claim. Vervreemdt hij in de toekomst zijn aandelen, dan moet hij

immers over zijn deel ook aanmerkelijk belang-heffing betalen. Deze claim wordt in het algemeen

op 6,25 % van de waarde van de aandelen gesteld.

De waardering van de aandelen is sterk afhankelijk van de waarde van de onderneming zelf. Daarbij spelen zeer veel factoren een rol. Deze waardering gaat het kader van deze uitwerking te buiten.

 

LIJFRENTEPOLISSEN EN KAPITAALVERZEKERINGEN

Lijfrentepolissen

Bij overdracht van een lijfrentepolis onder het huidige regime (verzekering gesloten ná 1 januari

1992) treden er sanctiebepalingen in werking. U moet de in het verleden afgetrokken premies weer

bij uw inkomen tellen als negatieve persoonlijke verplichtingen en 20% revisierente betalen.

Om de overdracht van lijfrentepolissen in het kader van echtscheiding toch mogelijk te maken, is

bepaald dat bij deze overdrachten geen fiscale gevolgen intreden, mits de verkrijger binnenlands

belastingplichtig is en de begunstiging onherroepelijk wordt gewijzigd. Deze overdrachten zijn dus

belastingvrij en de sanctiebepalingen treden niet in werking. Hetzelfde geldt voor overdracht in het

Oude polissen (gesloten vóór 1 januari 1992) konden al belastingvrij worden overgedragen aan

binnenlands belastingplichtigen.

 

Kapitaalverzekeringen

Bij overdracht van kapitaalverzekeringen wordt de opbrengst belast volgens de saldomethode. Onder dezelfde voorwaarden als bij de lijfrentepolissen wordt deze overdracht in het kader van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, boedelscheiding en ter voldoening aan alimentatieverplichtingen

eveneens vrijgesteld.

 

PENSIOENVEREVENING

Bij het einde van het huwelijk moeten ook de pensioenaanspraken worden verdeeld indien er

tenminste sprake is van gemeenschap van goederen of een andere vorm van beperkte

gemeenschap (winst en verlies, vruchten en inkomsten). Vanaf 1 mei 1995 moeten de

pensioenaanspraken ook worden verdeeld als er sprake is van uitsluiting van de huwelijkse

goederengemeenschap. Pensioenverevening geldt niet voor ongehuwd samenwonenden.

Tot 1 mei 1995

Pensioenaanspraken worden gewaardeerd op de contante waarde ten tijde van de echtscheiding. Men kan daarbij aansluiten bij de opgave van de verzekeringsmaatschappij of een eigen berekening

laten maken. Het weduwe- of weduwnaarspensioen moet worden toebedeeld aan degene die dit pensioen zou krijgen. Bij notariële akte kan hiervan afgeweken worden. Voor de verdeling zijn de volgende methoden mogelijk.

ouderdomspensioen wordt toegekend aan de pensioengerechtigde en het recht op

weduwe-/weduwnaars-pensioen aan de partner. Aangezien het ouderdomspensioen meer waard is dan het weduwe-/weduwnaarspensioen is de partner onderbedeeld en moet deze hiervoor een

tegemoetkoming krijgen. Deze tegemoetkoming is voor de betalende partner aftrekbaar en voor de ontvangende partner belast tegen maximaal 45%.

partner heeft hiervoor geen aftrek. De uitkeringen zelf worden uiteraard bij de ontvangende partij

belast.

ouderdomspensioen aan de partner. Dan worden de totale rechten op pensioen, dus inclusief het

weduwe-/weduwnaarspensioen verdeeld, waarbij deze laatste naar de partner gaan. Het

ouderdomspensioen gaat dan naar beide partners en wordt op het moment van uitkering belast

volgens de normale regels. Een dergelijke verdeling verloopt fiscaal neutraal. Er wordt bij de

verdeling geen belasting geheven.

De vestiging van een dergelijke lijfrente is niet aftrekbaar, terwijl de gerechtigde echtgenoot

daarvoor niet belast wordt. Wel worden uiteraard de termijnen te zijner tijd bij deze partner belast

volgens de saldomethode.

 

Ná 1 mei 1995

Het nieuwe regime kent als hoofdregel dat de aanspraken op ouderdomspensioen in twee helften

worden verdeeld en dat ieder der partners een zelfstandig recht krijgt op dit pensioen. Het gaat dan

uitsluitend om pensioenaanspraken die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd, ongeacht het

pensioenrechten dan wel binnen twee jaar na de echtscheiding schriftelijk aan het pensioenfonds

hebben gemeld. Gebeurt dit niet, dan gelden de regels van het oude regime. Deze verevening geldt

alleen voor de aanspraak op het ouderdomspensioen; het weduwe-/weduwnaars-pensioen blijft

hierbuiten. Daar blijft de partner onverkort recht op hebben. Als echtgenoten vóór inwerkingtreding

van de wet verevening huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt op basis waarvan één van beide

echtgenoten geen recht op pensioen werd toegekend, dan bestaat toch conform de wet recht op

verevening van pensioen. Huwelijkse voorwaarden opgesteld of aangepast na 1 mei 1995 kunnen

wèl voorkomen dat pensioenverevening plaats dient te vinden.

 

Echtgenoten kunnen in onderling overleg afwijken van deze wettelijke regeling

Als er in het echtscheidingsconvenant een andere verdeling wordt overeengekomen, of in de akte

van huwelijksvoorwaarden al een andere verdeling was vastgelegd, verloopt dit fiscaal neutraal als

het ouderdomspensioen maar gelijkelijk wordt verdeeld. Vindt er echter een andere verdeling

plaats, en vindt er geen compensatie plaats voor deze overbedeling, dan verloopt dit fiscaal

neutraal. Vindt er wel compensatie plaats, dan is deze belast tegen maximaal 45% en aftrekbaar bij

de ander als dat in geld of goederen is, b.v. een ruil van pensioenrechten tegen de auto. Wordt de

compensatie gegeven in de vorm van een lijfrente of kapitaalverzekering, dan verloopt dit fiscaal

neutraal.

Het is ook mogelijk om het weduwe-/weduwnaarspensioen, tezamen met het aandeel in het

ouderdomspensioen, om te zetten in een aparte zelfstandige pensioenaanspraak (conversieregeling). Conversie moet door beide echtgenoten worden aangevraagd bij het uitvoeringsorgaan. Zolang het ouderdomspensioen maar in twee helften wordt verdeeld, verloopt dit fiscaal neutraal. Bij een andere verdeling treden de consequenties op zoals vermeld in de vorige alinea.

 

DE EIGEN WONING

Inkomstenbelasting

De volgende situaties kunnen worden onderscheiden:

In dat geval geldt de eigen-woningregeling alleen voor de echtgenoot die in het huis blijft wonen.

van de woning

Dan zijn er twee mogelijkheden:

  1. De bewoning door de ene echtgenoot wordt alleen maar gedoogd door de andere echtgenoot.
  2. Er is aan de echtgenoot die in de woning woont niet een (rechtens afdwingbaar) recht toegekend. De woning staat de andere echtgenoot dan nog steeds (juridisch) ter beschikking. De eigen woning-regeling geldt daarom niet voor de echtgenoot die in het huis woont, maar voor de eigenaar (andere echtgenoot). Deze kan (een gedeelte van) het huurwaardeforfait als betaalde alimentatie aftrekken. De andere echtgenoot moet deze alimentatie bij zijn inkomen opgeven.

  3. De achterblijvende echtgenoot heeft een recht (b.v. op grond van een voorlopige voorziening) om

in de woning te blijven wonen.

Dan is voor deze echtgenoot over de gehele woning de eigen woning-regeling van toepassing.

In dat geval moet de echtgenoot die in het huis blijft wonen de eigen woning-regeling toepassen voor zijn of haar gedeelte. Of dit ook voor het andere gedeelte moet, is in eerste instantie afhankelijk van de vraag hoe de ex-echtgenoten dit hebben geregeld:

Als de echtgenoot die in het huis blijft wonen voor het andere gedeelte niet een (rechtens

afdwingbaar) recht heeft gekregen, dan moet niet deze echtgenoot over dit gedeelte van het huis

het huurwaardeforfait aangeven, maar de andere echtgenoot. Ieder geeft dan het gedeelte van het huurwaardeforfait aan dat correspondeert met zijn of haar eigendomsrecht (of gebruiksrecht) van de woning. De echtgenoot die niet in het huis woont, kan zijn huurwaardeforfait beschouwen als een alimentatie-uitkering en mag deze weer van zijn inkomen aftrekken. De echtgenoot die in het huis blijft wonen, moet deze alimentatie als inkomen opgeven.

Voor de achterblijvende echtgenoot is voor zijn gedeelte van de woning de eigen-woningregeling

van toepassing. Voor het verhuurde gedeelte geeft de andere echtgenoot de huurinkomsten aan

verminderd met de daarop betrekking hebbende kosten als inkomsten uit verhuurd onroerend goed.

 

Overdrachtsbelasting

Bij overdracht van onroerend goed is 6% overdrachtsbelasting verschuldigd over de waarde in het

economische verkeer van de onroerende zaak. Vindt de overdracht plaats in het kader van de

verdeling van een huwelijksgemeenschap, dan is deze vrij. Daartoe is wel vereist, dat het onroerend

goed tot de huwelijksgoederengemeenschap behoort. Is de woning eigendom van één van de partners, dan geldt de vrijstelling niet.

Men kan deze heffing van overdrachtsbelasting voorkomen door de huwelijkse voorwaarden op te heffen, en het stelsel van algehele gemeenschap van goederen aan te nemen tijdens huwelijk. Dit kan worden bereikt door het maken van huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk, waarbij men in dergelijk geval de uitsluiting van gemeenschap opheft. Het verzoek moet worden ondersteund door een vermogensopstelling, en het verzoek wordt middels een advocaat bij de rechtbank ingediend.

 

ALIMENTATIE

Onder alimentatie wordt hier verstaan, de alimentatie aan de ex-echtgenoot. Over de hoogte en de vaststelling van de alimentatie laten ik me hier niet uit. Ik behandel uitsluitend de fiscale aspecten.

 

Betalingen vóór de echtscheiding

Het komt vaak voor dat er al betalingen worden verricht voordat de echtscheiding is uitgesproken.

Deze betalingen kunnen betrekking hebben op levensonderhoud (alimentatie) of op de aanschaf

van goederen die beschouwd kunnen worden als levensonderhoud (niet de aanschaf van luxe

goederen). Voorzover de betalingen betrekking hebben op levensonderhoud zijn deze aftrekbaar bij

de betaler en belast bij de ontvanger. Betalingen die niet kunnen worden beschouwd als voorziening

in het levensonderhoud zijn niet aftrekbaar bij de betaler en niet belastbaar bij de ontvanger

(wellicht is er wel schenkingsrecht verschuldigd). Overigens zijn ook de door de echtgenoten in

onderling overleg bepaalde uitkeringen en verstrekkingen, verricht ter zake van het gescheiden van

De verdeling tussen deze twee soorten betalingen kan door de echtgenoten binnen de grenzen der

redelijkheid zelf worden bepaald. Als de éne partner maar niet meer aftrekt dan de andere aangeeft,

zal de inspecteur de verdeling respecteren. Dit wordt uiteraard anders als de éne partner meer in

aftrek brengt dan de andere als inkomen opgeeft. Dan zal in de regel de betaler worden aangepakt,

omdat deze immers moet bewijzen dat deze bedragen betrekking hebben op alimentatie.

 

 

VORMEN VAN ALIMENTATIE

De alimentatiebetalingen kunnen diverse vormen aannemen, ieder met hun eigen fiscale consequenties. Ik noem de volgende vormen:

 

Periodieke alimentatiebetalingen

Het gaat dan om betalingen per week, maand, kwartaal of zelfs per jaar. Deze betalingen zijn bij de

betaler aftrekbaar en bij de ontvanger belast tegen het normale tarief. Het hoeft niet volgen deze regels. Daarbij kunt u denken aan de volgende situaties:

Ook niet-periodieke betalingen kunnen aftrekbaar zijn als alimentatie. Daarbij kan gedacht worden

aan het verzorgen van de herinrichting van het huis van uw ex-echtgenoot. Daarbij moet het echter wel blijven gaan om kosten ter voorziening in het levensonderhoud.

 

Proceskosten

Proceskosten die gemaakt worden om de alimentatie vast te stellen, te verlagen of te doen stoppen

zijn niet aftrekbaar voor de alimentatieplichtige, en wel voor de alimentatiegerechtigde. Deze

ongelijkheid is door de Hoge Raad geaccepteerd, omdat de positie van betaler en ontvanger fiscaal

geheel verschillend is.

 

Onverplichte alimentatiebetalingen

Onverplichte alimentatiebetalingen zijn niet aftrekbaar bij de betaler en niet belastbaar bij de

ontvanger. Deze betalingen komen incidenteel voor indien de alimentatieplicht is geëindigd,

bijvoorbeeld doordat de ex-echtgenoot is gaan samenwonen met iemand anders, maar deze

samenwoning ook weer heeft verbroken. Dan worden de oude alimentatiebetalingen vaak weer

hervat. Als dit niet in het echtscheidingsconvenant is opgenomen, kan de fiscus deze aftrek

weigeren (uiteraard worden dan ook de ontvangsten niet belast). Met deze gewijzigde fiscale

behandeling zult u in de hoogte van de bedragen rekening moeten houden.

Scheiding ná 1 juli, dan eindigt de alimentatieplicht in principe na 12 jaar. Bij eerdere scheidingen geldt een overgangsregeling van 15 jaar. De rechter kan deze termijnen eventueel verlengen. Gebeurt dat echter niet, en blijft u toch met een zekere periodiciteit betalingen aan uw ex-echtgenoot doen, dan wordt aangenomen dat u over de verlenging van de termijn een mondelinge afspraak heeft gemaakt en zijn de betalingen aftrekbaar en bij uw ex-echtgenoot belastbaar.

 

Afkoop alimentatieverplichting

U kunt uw alimentatieverplichting afkopen. Deze afkoopsom is aftrekbaar voor de betaler (tegen het

normale tarief) indien deze wordt betaald ná de echtscheidingsbeschikking en belastbaar bij de

ontvanger tegen het bijzondere tarief van maximaal 45% (voorzover de ontvangst boven de eerste

twee schijven uitkomt). Aangezien de afkoop van de verplichting wordt afgetrokken tegen het

progressieve tarief kan afkoop, afhankelijk van de inkomenspositie van beide ex-echtgenoten,

fiscaal aantrekkelijk zijn.

 

NB Als u de afkoopsom betaalt vóór de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, is de afkoopsom bij u niet aftrekbaar, maar bij uw partner wel belast.

 

Ook afkoopsommen betaald in het kader van scheiding van tafel en bed worden op deze manier

behandeld.

 

U kunt uw alimentatieverplichting ook op de volgende manieren afkopen:

overbedeling is bij u aftrekbaar en bij uw ex-echtgenoot belast naar het tarief van maximaal 45%.

ex-echtgenoot. Deze koopsom is bij u aftrekbaar en de uitkeringen zijn bij uw ex-echtgenoot

belast. Voorwaarde is wel dat de uitkeringen direct ingaan en dat zij uiterlijk eindigen bij het

overlijden van uw ex-echtgenoot.

Ook tijdelijke afkoop behoort tot de mogelijkheden. De afkoopsom is bij u aftrekbaar en bij uw

ex-echtgenoot belast tegen maximaal 45% als de afkoopsom betrekking heeft op meer jaren. Bij

afkoop van één jaar alimentatie is bij uw ex-echtgenoot het gewone tarief van toepassing. Als u als betaler van plan bent om een aantal jaren naar het buitenland te gaan, dan kunt u uw alimentatieverplichting voor die jaren het beste afkopen voordat u vertrekt. Anders verliest u uw recht om deze alimentatie in aftrek te brengen. Komt u weer terug in Nederland, dan kunt u uw alimentatiebetalingen weer hervatten.

Gaat uw ex-echtgenoot in het buitenland wonen, dan blijven de alimentatie-betalingen voor u

aftrekbaar. Hoe de belastbaarheid bij uw ex-echtgenoot gaat verlopen hangt af van het belastingregime in het buitenland.

 

WIJZIGING VAN DE ALIMENTATIEVERPLICHTING

U kunt wijziging van de alimentatieverplichting vragen op grond van gewijzigde omstandigheden.

Deze omstandigheden kunnen betrekking hebben op uw eigen positie maar ook op de positie van

uw ex-echtgenoot (b.v. het krijgen van eigen inkomsten). Voor deze wijziging zult u naar de rechter moeten. De proceskosten daarvan zijn niet aftrekbaar voor de betaler van de alimentatie, maar wel voor de ontvanger ervan.

 

Bijstandsverhaal

Het is mogelijk dat echtgenoten afspreken dat er in het geheel geen alimentatie wordt betaald. Als

de ex-echtgenoot geen middelen heeft om in het eigen onderhoud te voorzien, zal deze een beroep

moeten doen op de bijstand. De sociale dienst zal aan de hand van eigen draagkrachtberekeningen

bepalen of u misschien toch ruimte had voor alimentatiebetalingen. Zo ja, dan kan de sociale dienst

(een deel van) de bijstand bij u verhalen. U kunt zich daartegen alleen verweren door uw eigen

draagkrachtberekeningen tegenover die van de sociale dienst te zetten. Bij blijvend verschil van

mening zal de rechter zich hierover moeten uitlaten. De verhaalde bedragen zijn voor u volgens een uitdrukkelijk wettelijke bepaling wel als alimentatie aftrekbaar.

KINDERALIMENTATIE

Als er bij de scheiding kinderen betrokken zijn, moet er in het algemeen tevens alimentatie ten

behoeve van de kinderen worden betaald. De ouders hebben tot het 21ste jaar van het kind een

onderhoudsplicht. Deze kinderalimentatie is voor de ontvangende ouder niet belast en voor de betalende ouder niet aftrekbaar. De verzorgende ouder heeft in het algemeen het recht op kinderbijslag voor de kinderen. De betalende ouder heeft op grond van de samenloopregels daarop dan geen recht. Voor deze betalende ouder staat de weg naar aftrek wegens levensonderhoud van kinderen jonger dan 27 jaar hiermee open. Afhankelijk van leeftijd en mate van onderhoud kan deze ouder forfaitaire bedragen als buitengewone lasten in aftrek brengen. Dit geldt echter niet als het kind recht heeft op studiefinanciering. Indien het kind met eigen inkomsten in zijn eigen onderhoud kan voorzien, kan de ouder die desondanks alimentatie blijft betalen, deze niet meer als buitengewone lasten in aftrek brengen.

 

Co-ouderschap

U kunt bij een scheiding kiezen voor het co-ouderschap. U behoudt dan beiden de ouderlijke macht.

De verzorging van de kinderen wordt over beiden verdeeld. Over de verdeling van de kosten kunnen

afspraken worden gemaakt, evenals over de kinderbijslag. Beide ouders kunnen in een dergelijk

geval in tariefgroep 4 of 5 worden ingedeeld. Daarvoor is voldoende dat het kind gedurende 3 tot 3

½ dag bij iedere ouder verblijft.

 

 

BEËINDIGING NIET-HUWELIJKSE SAMENLEVING

Onderhoudsuitkeringen

Samenwonenden hebben geen onderhoudsverplichting tegenover elkaar, zoals echtgenoten wel

hebben. Bij verbreking van de samenleving komt het echter toch voor dat er onderhoudsuitkeringen

worden betaald. De fiscale consequenties zijn als volgt:

en niet belastbaar.

afdwingbaar zijn. Dat is alleen zo als hierover een overeenkomst is gesloten of er een rechterlijk

vonnis met die strekking is.

 

Eigen woning

Bij beëindiging van een niet-huwelijkse samenleving maakt het verschil of de woning van één van

de partners was of van hen beiden. Woning eigendom van één van de partners Indien de eigenaar in de woning blijft wonen moet deze de huurwaarde aangeven. Woont de niet-eigenaar in de woning, dan onderscheiden we de volgende situaties:

huurwaardeforfait aan. Renten van schulden en kosten van geldlening blijven bij de eigenaar aftrekbaar evenals periodieke betalingen voor erfpacht e.d.;

opgegeven als overige inkomsten uit onroerende zaken. Alle kosten, dus niet alleen de renten van

schulden en kosten van geldlening, zijn aftrekbaar.

 

De woning is gezamenlijk eigendom

Het gebruik moet dan gesplitst worden in een gedeelte dat eigendom is en een gedeelte dat geen

eigendom is. Voor beide gedeeltes moeten de hierboven vermelde regels worden toegepast.

Een bijdrage?

FaMmail het dan naar:
Tante@Agneta.nl
Site adres: www.tante.nl

 


© Tante Agneta