leestafel.gif (19957 bytes)

Naar het tante startadres......... Bookmark het in je browser
www.tante.nl 

 

Erfrecht

Na het lezen het venster sluiten.
Indien er geen taakbalk is, benut dan de rechter muisknop

 

 

RvN Beleggingsadviezen
14 juli 1999

Fiscale en overige wetenswaardigheden

 

· ERFRECHT DEEL I

Algemeen

Erfgenamen volgens de wetHet erfrecht komt aan de orde bij overlijden. Alle bezittingen en alle schulden gaan over op de erfgenamen. De wet bepaalt wie de erfgenamen zijn. Dit hoofdstuk beschrijft de gevallen waarin de overledene géén testament heeft gemaakt. De wet verdeelt de mogelijke erfgenamen (de familieleden) in vier groepen. Pas als er in een groep géén familielid aanwezig is, komen personen uit de daaropvolgende groep als erfgenaam in aanmerking. Hieruit valt af te leiden dat niet-bloedverwanten, zoals zwagers, schoonzusters, aangetrouwde kinderen of stiefkinderen nooit erfgenamen volgens de wet kunnen zijn. Echtgenoten zijn, als niet-bloedverwanten, de belangrijkste uitzondering op deze regel. Een ex-man of ex-vrouw komt echter niet meer als erfgenaam in aanmerking volgens de regels van het wettelijke erfrecht.

 

Groep 1

Groep 1 bestaat uit de echtgenoot en de afstammelingen: kinderen of (achter)kleinkinderen. Ieder kind erft een even groot gedeelte. Stel voor, een man overlijdt en laat zijn vrouw en drie kinderen achter. Deze man heeft vier erfgenamen, te weten zijn vrouw en zijn drie kinderen, ieder erft voor 1/4 gedeelte. Men zegt wel dat de echtgenoot 'de helft plus een kindsdeel' krijgt. Dit gezegde gaat er van uit dat man en vrouw in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen gehuwd waren. Dit betekent dat ieder de helft van de bezittingen en de helft van de schulden heeft. Vergelijk met een echtscheiding waarbij zij alles door twee moeten delen. De nalatenschap is in dit voorbeeld de helft van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. Krachtens erfrecht krijgt de vrouw 1/4 van de nalatenschap, gelijk aan een kindsdeel; de (andere) helft had zij vóór het overlijden van haar echtgenoot al.

Een ander voorbeeld. Een weduwe overlijdt. Zij had drie kinderen, waarvan er één vóór haar is overleden met achterlating van twee (klein)kinderen. Het erfrecht bepaalt dat kleinkinderen in de plaats komen van hun overleden ouder (plaatsvervulling). De twee in leven zijnde kinderen krijgen dus elk 1/3 gedeelte en de twee kleinkinderen krijgen samen het gedeelte dat oorspronkelijk voor hun overleden ouder bestemd was (elk 1/6).Groep 2

Groep 2 bestaat uit de ouders en de broers en zusters van de erflater met hun afstammelingen. Ouders erven altijd minimaal 1/4 gedeelte. Als iemand overlijdt met achterlating van beide ouders en twee broers, dan erft ieder 1/4 gedeelte. Zijn er drie broers, dan erven de ouders elk 1/4 gedeelte en de broers ieder 1/6 gedeelte. Is er al een broer vooroverleden met achterlating van kinderen, dan erven zijn kinderen samen in zijn plaats. Ook halfbroers en halfzusters tellen mee, maar wel voor een kleiner gedeelte dan volle broers en zusters.

 

Groep 3 en 4

Indien een erflater geen echtgenoot en/of afstammelingen heeft (groep 1) en er ook geen ouders en/of broers en zusters met afstammelingen zijn (groep 2), dan verdeelt de wet de nalatenschap in twee gelijke parten. Een moedersdeel en een vadersdeel. In beginsel erft de dichtstbijzijnde bloedverwant in elk van beide takken een helft. Eerst komen de grootouders aan de beurt (groep 3) en vervolgens de rest van de familie tot en met de zesde graad (groep 4). Is er niemand te vinden in de ene tak, dan gaat alles naar de andere tak. Door plaatsvervulling kunnen eventueel ook nog familieleden in de zevende en verdere graad erven. Als er helemaal geen enkele bloedverwant in de categorie van grootouders, ooms en tantes en (achter)neven of nichten blijkt te zijn, dan vervalt de gehele nalatenschap aan de Staat der Nederlanden. Voor veel mensen is dit een vervelend idee, maar gelukkig is aan deze vererving wel iets te doen. Iedereen kan van het wettelijk erfrecht afwijken door een testament te maken.

 

Erfrecht – zonder testament

EchtgenotenDe echtgenoot heeft geen legitieme portie. De ene echtgenoot kan bij testament de andere echtgenoot geheel onterven zonder dat hij of zij daartegen ook maar iets kan uitrichten. Dit klinkt iedereen waarschijnlijk vreemd in de oren, maar bedacht moet worden dat de echtgenoot pas sinds 1923 als wettelijke erfgenaam in het wetboek is opgenomen. Voor die tijd moest men zelfs een testament maken om de echtgenoot (mede) tot erfgenaam te maken.

 

Ongehuwd samenwonendenSamenlevers willen vaak dat bij het overlijden van één van hen alle goederen naar de langstlevende gaan. Het maken van een testament biedt daarvoor geen afdoende oplossing als er kinderen zijn die een beroep op hun legitieme portie doen. In veel gevallen biedt het sluiten van een kanskontrakt (juridisch gezegd: een verblijvingsbeding) een goede oplossing voor dit probleem. Een kanskontrakt is een overeenkomst tussen meer personen, waarin zij vastleggen dat in bepaalde gevallen ten opzichte van één gerechtigde de 'gemeenschap van goederen' wordt opgeheven.

Anders verwoord: als twee partners samen eigenaar zijn van een huis (of van andere gemeenschappelijke goederen, zoals inboedel), kunnen zij via een kanskontrakt bepalen dat bij overlijden van de één de langstlevende automatisch volledig eigenaar van het huis wordt. Het grote verschil met een testament is dat de erfgenamen van de overledene bij een kanskontrakt geen aanspraak op het huis kunnen maken. Een vereiste voor een perfecte werking van een kanscontract is dat er op het moment van het sluiten sprake is van mede-eigendom en van een ongeveer gelijke levensverwachting van de partners. Een kanskontrakt is vaak een onderdeel van een samenlevingskontrakt.

 

Legitieme portieDe wet geeft bepaalde wettige erfgenamen het recht op tenminste een vast gedeelte van de nalatenschap. Dit vaste, minimale gedeelte noemt men de legitieme portie. Degenen die op zo'n vast gedeelte recht hebben, zijn de (klein)kinderen. De overledene kan bij testament wel bepalen dat een persoon die recht heeft op een legitieme portie (een legitimaris) niets erft, maar dan kan die legitimaris toch na het overlijden zijn legitieme portie opeisen. De grootte van de legitieme portie van kinderen hangt af van het aantal kinderen dat erft en wordt berekend over het erfdeel dat het betreffende kind volgens het wettelijk erfrecht (dus zonder testament) zou hebben gekregen: bij één kind is het 1/2, bij twee kinderen is het ieder 2/3, bij drie of meer kinderen is het ieder 3/4 gedeelte van wat zij zouden krijgen als er geen testament zou zijn geweest. Omdat dit een moeilijke berekening is, volgen er een aantal voorbeelden.

 

Voorbeeld(en):

Een man laat zijn echtgenote en één kind achter. Zonder testament zou het kind de helft krijgen. De legitieme portie voor het kind is ½ gedeelte van die helft en bedraagt in dit voorbeeld dus 1/4 gedeelte. Als deze man besluit bij testament zijn vrouw 3/4 gedeelte te geven en zijn kind 1/4, is er geen vuiltje aan de lucht. Geeft hij zijn vrouw alles bij testament, dan kan zijn kind in principe 1/4 van de nalatenschap opeisen (zie hierna ook: Ouderlijke boedelverdeling).

Een man laat zijn echtgenote en twee kinderen achter. Zonder testament zou ieder kind 1/3 gedeelte krijgen. De legitieme portie bedraagt 2/3 maal 1/3, is 2/9 gedeelte per kind.

Een man laat zijn echtgenote en drie kinderen achter. Zonder testament zou ieder kind 1/4 gedeelte krijgen. De legitieme portie is 3/4 maal 1/4, is 3/16 gedeelte per kind.

Het bijzondere van de legitieme portie is dat het een erfdeel betreft dat, zoals dat heet, vrij en onbezwaard moet zijn. Dit betekent dat een legitimaris geen beperkingen op zijn erfdeel behoeft te dulden, zoals een bewind of het bezit van een executeur-testamentair (zie hierna). Ook heeft de legitimaris recht op zijn gedeelte in natura (goederen). Hij kan een bepaald schilderij of ander goed uit de boedel eisen en hoeft zich niet te laten afschepen met bijvoorbeeld een geldbedrag. Een uitzondering hierop wordt gemaakt als de erflater een ouderlijk boedelverdelingstestament heeft gemaakt.

Tot 1 januari 1996 bestond er ook een legitieme voor (groot)ouders (indien het kind zonder eigen kinderen of echtgenoot overleed). In nalatenschappen opengevallen na die datum kan een dergelijke legitieme niet meer worden

ingeroepen.

Nieuw erfrecht

De overheid is van plan het erfrecht aan te passen. Met deze aanpassing wordt beoogd het langstlevendenbeding, dat nu in veel testamenten voorkomt, een wettelijke basis te geven. Het langstlevendenbeding houdt in dat de langstlevende partner beschermd wordt tegen aanspraken van kinderen.

Het nieuwe erfrecht zal op z'n vroegst medio 2000 in werking treden. Dat nieuwe recht is nog niet van toepassing als iemand tussen nu en de inwerkingtreding van de nieuwe wet overlijdt. Wie zijn partner wil beschermen, moet voor een langstlevendenbeding dus nog steeds een testament op laten maken bij de notaris.

 

Disclaimer

De informatie die in deze nieuwsbrief is opgenomen werd met grote zorgvuldigheid samengesteld. Wij kunnen echter geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor de mogelijke gevolgen die kunnen voortvloeien uit een onjuist gebruik van deze informatie.

Een bijdrage?

FaMmail het dan naar:
Tante@Agneta.nl
Site adres: www.tante.nl


© Tante Agneta 1999